In maart zijn de eerste bedrijfsartsen oncologie afgestudeerd. Dertien bedrijfsartsen hebben zich nader gespecialiseerd in kanker en werk. De meesten werken als bedrijfsartsconsulent in een oncologisch ziekenhuis of een revalidatiecentrum. In de meeste kankercentra ontbreekt het aan specifieke kennis om patiënten te ondersteunen bij terugkeer naar werk. Daarin moet de nieuwe leergang oncologie voor bedrijfsartsen verandering brengen.
De pas afgestudeerde bedrijfsarts-consulenten kunnen samen met de patiënt en in goed overleg met de eigen bedrijfsarts bekijken wat het beste past voor de patiënt. De bedrijfsarts-consulenten adviseren over zaken als werken tijdens de behandeling, het doorgaan met een bepaalde training tijdens de behandeling gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeksresultaten, terugkeer in het arbeidsproces, wetgeving rond ziekte, verwijzing voor een behandeling of therapie.
De bedrijfsartsen begeleiden niet alleen werknemers maar zijn ook aanspreekpunt voor hun collega-bedrijfsartsen. Ze zijn goed bekend met de therapeutische mogelijkheden en beperkingen van kankerpatiënten. Patiënten worden naar de bedrijfsarts-consulent verwezen door de specialist, de huisarts of een bedrijfsarts.
De bedrijfsarts kan overleggen met de oncoloog en andere specialisten. Ook adviseert hij de huisarts of oncologische revalidatietherapeut over terugkeer naar werk en de optimale begeleiding van patiënt.
De Basistraining bedrijfsarts oncologie is in 2011 ontwikkeld door de Netherlands School of Public & Occupational Health (NSPOH) in samenwerking met de Polikliniek Mens en Arbeid. Subsidiegever is de Stichting Pink Ribbon, reden waarom de opleiding speciaal gericht is op werken bij borstkanker. Op 4 juni start de volgende leergang bij de NSPOH in Amsterdam.
Bron: NFK.nl, 22 februari 2012
Chronisch zieken kunnen in de meeste gevallen werken. Werk draagt vaak zelfs bij aan hun welzijn en geluk. Dat zei de Finse hoogleraar dr Juhani Ilmarinen tijdens masterclasses voor patiëntenorganisaties en voor bedrijven bij de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties in Utrecht. Ilmarinen is een internationaal vermaarde expert op het gebied van werkvermogen. Hij ontwikkelde de Work Ability Index (WAI). Tijdens de masterclasses werkte hij met de patiëntenorganisaties en de bedrijven aan nieuwe inzichten en mogelijke initiatieven rond chronisch ziek zijn, werken en werkvermogen.
Een chronische ziekte heeft meestal een lager werkvermogen tot gevolg. Maar slechts 12 procent van de chronisch zieken ondervindt beperkingen in het werk, 88 procent van hen kan dus prima werken. Dit komt omdat het werkvermogen door meer aspecten wordt bepaald dan gezondheid. Ook competenties, arbeidsmotivatie en de bereidheid van de werkgever om te investeren in aanpassingen dragen bij aan het kunnen blijven werken met een chronische aandoening. Het management heeft het grootste effect op het werkvermogen, door de invloed die het heeft op de inhoud van het werk, de organisatie, de mogelijkheden voor aanpassingen en de organisatiecultuur.
In Finland wordt de Work Ability Index gebruikt om iemands werkvermogen te meten. Werknemer en werkgever gaan over de resultaten in gesprek met als doel na te gaan wat zowel medewerker als bedrijf kunnen doen om het werkvermogen te optimaliseren. Ilmarinen stelt vast dat er altijd sprake is van werkvermogen. De vraag is alleen: hoe groot is dit vermogen en hoe kan het geoptimaliseerd worden? Het niet meer optimaal kunnen werken wordt vooral bepaald door een disbalans tussen (fysieke) mogelijkheden en de eisen vanuit het werk. Met aanpassingen is het voor veel mensen mogelijk te blijven werken tot op hoge leeftijd. Dit vergt wel de bereidheid van werkgevers om van het werk maatwerk te maken.
Uit onderzoek van Ilmarinen blijkt dat ruim 70 procent van de bedrijven geen maatregelen neemt rond werken met een chronische ziekte. Bedrijven zoeken werknemers bij het werk, waarbij het werk er hetzelfde uitziet voor jong, oud, chronisch ziek, enzovoort. Terwijl werk dat is afgestemd op de mogelijkheden van een werknemer het werkvermogen en daarmee de productiviteit aanzienlijk vergroot. Bij dergelijk maatwerk gaat het vaak om kleine aanpassingen die werknemers zelf goed kunnen aangeven.
Het is de taak van patiëntenorganisaties om te werken aan een mentaliteitsverandering in de maatschappij. Mensen met een chronisch ziekte kunnen en willen werken als ze daartoe de kans krijgen en als ze zelf kunnen en durven aangeven wat ze nodig hebben.
De masterclasses waren een initiatief van Centrum Werk Gezondheid en maken deel uit van het Programma Arbeidsparticipatie Chronisch Zieken (PACZ). PACZ is een initiatief van zes patiëntenorganisaties: Astma Fonds/Longpatiëntenvereniging, Diabetesvereniging Nederland, Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK), Reumapatiëntenbond, Vereniging Spierziekten Nederland (VSN) en De Hart & Vaatgroep. Voor een volledige verslag zie NFK.nl
Bron: NFK.nl, 7 maart 2012
Sommige werkgevers maken misbruik van regelgeving om een werknemer die ziek is geweest in de WIA (wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) te lozen. Vakbond CNV won najaar 2011 een zaak waarbij de rechter aan deze praktijk een einde maakte. De sluiproute naar de WIA houdt in dat een werkgever de arbodienst vraagt een werknemer die door het UWV hersteld is verklaard, voor een paar procent arbeidsongeschikt te houden. Daardoor blijft de wachttijd voor de WIA doorlopen. Na twee jaar verzoekt de werkgever de werknemer een WIA-aanvraag in te dienen.
Rechtszaak
De rechtszaak van CNV betrof een werknemer die als orderpicker werkte bij een bedrijf in de logistiek. Hij was een aantal maanden ziek vanwege knieklachten. Na herstel ontstond er tussen de werkgever en de werknemer verschil van mening over de vraag of hij weer geschikt was voor zijn eigen werk. Daarop vroeg de werknemer bij het UWV om een deskundigenoordeel. Hij werd in het gelijk gesteld: hij was weer honderd procent geschikt voor zijn eigen werk.
In overleg met de arboarts heeft de werkgever hem desondanks één procent arbeidsongeschikt gehouden. Daardoor liep de wachttijd voor de WIA door. Na twee jaar verzocht de werkgever de werknemer een WIA-aanvraag in te dienen.
Onduidelijk
CNV eiste namens de werknemer dat hij, vanaf de dag dat hij volgens het UWV geschikt was voor zijn werk, met terugwerkende kracht volledig hersteld zou worden gemeld in zijn eigen functie. De rechter stelde de werknemer in het gelijk, vooral doordat de werkgever niet duidelijk kon maken om welke één procent het ging. Met deze uitspraak maakt de rechter een einde aan deze door sommige werkgevers gebruikte sluiproute. Deze uitspraak kan voor veel andere werknemers van groot belang zijn.
Bron: Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK). Bericht: ‘Werkgever kan werknemer niet meer in WIA lozen’
De werknemer met kanker komt vroeg of laat buitenspel te staan. Ontslag dreigt en na genezing of behandeling is het bijna onmogelijk om weer aan de bak te komen. 'Dat is belachelijk', vindt Eugene Glimmerveen, oprichter van de stichting Werken Tijdens Kanker. Kanker wordt volgens hem onterecht in verband gebracht met doodgaan. Het is daarom tijd niet de ziekte centraal te stellen, maar de factor mens.
In 2009 kreeg de 43-jarige ZZP'er Eugene Glimmerveen dikkedarmkanker met uitzaaiingen in lymfe en lever, waarna een intens jaar volgde met chemotherapie en operaties. Tot overmaat van ramp had Glimmerveen nog geen arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten. 'Maar op zo'n moment heb je wel iets anders aan je hoofd', vertelt hij. 'Je denkt alleen maar dat je doodgaat. Dit maatschappelijk denken wordt gevoed door fondsen als het KWF. Je denkt en gelooft al heel snel dat je niet meer kunt werken en nooit meer zal werken.' Toch slaan tegenwoordig veel behandelingen positief aan en dood hoeft echt niet altijd het gevolg te zijn. 'Ik ben zelf ook schuldig aan geweest aan dit maatschappelijk denken', geeft hij toe.
Afgeschreven
Werknemers in dienst voor een werkgever zijn dan wel verzekerd, maar als de ziekteperiode langer dan 2 jaar duurt, mag de werkgever ontslag indienen. Je wordt in veel gevallen 100 procent afgekeurd en belandt in de IVA (in 2010 47 procent volgens het UWV). De praktijk is dat een patiënt met kanker snel uit het zicht raakt. 'Afgeschreven', zegt Glimmerveen. 'Ik heb de oncologen in het ziekenhuis wel eens gevraagd hoe vaak ze door een arboarts gebeld zijn om te horen hoe het met een patiënt gaat. Zelden, was het antwoord. Werknemers raken dus uit het zicht bij de werkgever, dan de Arbodienst en vervolgens het UWV. En niemand vraagt zich af hoe dat kan? Ik geloof dat dit komt door hoe kanker ingebed is in onze maatschappij. Kanker is ellende, kanker is dood. We moeten anders gaan denken en meer de mens doen laten gelden.'
0 procent kans
Na genezing teruggaan naar je oude werkgever is ook vaak een illusie. Immers, een chronisch zieke werknemer terugnemen, brengt risico's met zich mee. De kanker kan terugkomen en de premies lopen torenhoog op. Een nieuwe baan dan? Het UWV vertelde Glimmerveen dat hij ondanks zijn mooie cv, 0 procent kans had op een nieuwe baan door zijn ziekte.
'Wanneer het weer op solliciteren aankomt moet de sollicitant namelijk een 'gat' op zijn of haar cv verklaren. En wat doe je dan? Zwijg je? En vertel je niets over het feit dat je kanker hebt gehad? Of, vertel je het gewoon? De kans om op deze basis te worden aangenomen is ook uitermate klein. Ongelooflijk, maar waar', zegt Glimmerveen verontrust. 'Vele re-integratie trajecten hebben daarom bij voorbaat al geen kans van slagen', vertelt hij verder. 'Met andere woorden: wanneer werknemer en werkgever gecoached kunnen worden op- en in het werk, zal de kans op ontslag uitermate klein worden. Dit alles was voor mij de reden om de stichting Werken Tijdens Kanker op poten te zetten.'
'Het zou zoveel mooier en beter zijn voor zowel werkgever als werknemer, om te investeren in inclusie. Stichting Werken Tijdens Kanker is de enige organisatie in Nederland die zich richt op inclusie en waarbij de mens belangrijker is dan het systeem, vooral bij kanker', aldus Glimmerveen.
Voordelen
'Denk eens aan hoeveel het de maatschappij oplevert, als werknemers niet worden ontslagen, maar na behandeling gewoon weer aan het werk kunnen en blijven', stelt Glimmerveen. 'Werkgevers hoeven geen hogere verzekeringspremies te betalen en de maatschappij geen uitkering. En niet onbelangrijk is dat mensen door hun ziekte heel anders tegen hun werk aankijken. Het belang van het financiële aspect heeft voor hen veelal plaatsgemaakt voor een maatschappelijk belang. Om de doelstellingen van de stichting te behalen is het noodzaak om taboes te doorbreken. 'We moeten werkgevers en werknemers informeren over hoe om te gaan met kanker op de werkvloer en niet de nadruk leggen op 'de dood'.'
'Onze missie is dat mensen na hun behandeling weer aan het werk kunnen zonder dat ontslag daarbij om de hoek komt kijken. Maar natuurlijk begeleiden we ook mensen met een uitkering naar betaald werk. Je kunt bijvoorbeeld als vrijwilliger binnen de stichting aan de slag en via het netwerk van de stichting aan een betaalde baan raken,' aldus Glimmerveen.
Stichting
Meer informatie over de Stichting Werken Tijdens Kanker, vind je op de website van Jobstap of neem contact op met Eugene via glimmerveen@jobstap.nl. Op LinkedIn kun je de stichting steunen door lid te worden van de groep Werken Tijdens Kanker.
BRON: Volkskrant banen 25/01/2012 / Sanne Riepema
Lezersreacties:
26/01/2012 17:28
Freerk van der Molen health transport at witte kruis zorg
Ik heb zelf andere ervaringen. In 2009 werd bij mij dikkedarmkanker met uitzaaingen geconstateerd. op dat moment had ik een contract van een half jaar. ik ben geopereerd aan het einde van mijn contract en het zag er na de operatie niet best uit met mijn gezondheid; ik had stadium 3. in het ziekenhuis kwam de directie van het bedrijf me opzoeken en vertelde mij dat ik gewoon in dienst bleef en zelfs een vast contract kreeg. ik ben 4 weken na de operatie thuis geweest,en daarna weer begonnen. we zijn nu in 2012 en ik werk er nog steeds met plezier. dus niet alle werkgevers denken er zo over.
in die tijd maakte ik me niet zo’n zorgen over mijn ziekte, maar wel over mijn baan. geef iedereen gewoon een kans.... de meerderheid overleeft gewoon.
26/01/2012 16:04
Hugo Lemmens Stichting. Do Some Good: specialist bij ingrijpende ziektes & werk
Terugkeer naar werk bij kanker is voor velen niet gemakkelijk. Zowel voor de werknemer als de werkgever wordt deze klus onderschat. Ondanks de goede wil, zorgt de onbekendheid met de specifieke problematiek ervoor dat reïntegraties onnodig moeizaam kunnen verlopen. Nog steeds wordt vermoeidheid als een niet aan te pakken probleem benaderd. Juist handelen is met name belangrijk wanneer de reïntegratie periode erg kort geworden is door de vele behandelingen. Onzekerheid bij werkgever ivm UWV sancties kan resulteren in druk om zich te snel gaan opbouwen bij de werknemer. Do Some Good helpt als specialist zowel werkgever en werknemer al meerdere jaren om te komen tot een duurzame terugkeer naar werken na kanker.
26/01/2012 14:41
Tessa Faber = Zinmaker | Loopbaancoach | Loopbaanadviseur | Oplossingsgericht | Personal Branding van Binnen naar Buiten | Spreker
Wat jammer voor Eugene en wat een negatief beeld schept dit helaas. Ik begrijp best dat de realiteit hard is, maar ik heb gelukkig als loopbaanbegeleider van o.a. ex-kankerpatiënten hele andere ervaringen.
Juist door open te zijn over de ziekte, en welke levensinzichten en levens- en veerkracht dit heeft gebracht, komen mensen bij organisaties terecht waar gelukkig wel verder gekeken wordt dan naar premies en angst. Een standaard reïntegratie traject werkt ook niet voor een ex-kankerpatiënt. Re-integratiebureau Re-Turn is hier in gespecialiseerd en kan zeker veel positievere voorbeelden geven.
Het is bijna zover…mijn eerste jaarcontrole op 18 maart 2011 (25 maart de uitslag), nadat ik het traject voor de behandeling van mijn borstkanker inging! Er gaat de laatste tijd veel door me heen op het gebied van verwerking en angst dat het terugkeert. Laatst las ik nog een uitgebreid artikel over de verwerking van kanker, dat je dat direct hebt, vlak na de behandeling of een paar maanden erna. Ik was er al vanuit gegaan dat ik me daar toch heel goed doorheen had geslagen en ben altijd heel positief geweest in het traject en naar de toekomst toe. Na de roller-coaster van de hele behandeling me volledig op mijn werk gestort - ik was immers ook net voor me zelf begonnen in hetzelfde jaar dat ik de kanker kreeg - en dat ging best goed. Samen met Janine B., die me enorm heeft geholpen tijdens mijn ziekte alsook erna in de zin van opdrachten, deden we mooie trajecten..en nog steeds.
Eindelijk had ik dan weer eens ruimte om op vakantie te kunnen gaan en rust te nemen….en het klassieke model sloeg toe. Op de 6de dag van mijn vakantie werd ik wakker en besefte me voor het eerst in bijna een jaar tijd wat er allemaal echt was gebeurd en wat voor een enorme impact dat op mijn leven heeft gehad en heeft!! Wow, dat kwam binnen. Die nacht enorm over mijn kankertraject gedroomd en toen ik nog even lag bij te komen kon ik eindelijk toegeven aan mezelf “Maai je hebt gewoon een enorm zwaar traject meegemaakt! Je hebt een potentieel dodelijke ziekte overwonnen”. Voor het eerst voelde ik een bevrijding, waarvan ik niet wist dat die op mijn schouders drukte. Tijdens de lunch lukte het me ook om dit aan Linda van G. te vertellen en dat voelde zo fijn! Eindelijk eens tranen uit de grond van mijn hart!
Gister had ik het met een vriendin over de verwerking en hoe lang dat duurt, zij is inmiddels door haar vijfjaarscontrole heen na een identiek traject aan het mijne. Zij vertelde me dat dit traject ook bij haar nog steeds in haar hoofd zit. Zelfs als ze voor een controle foto bij de tandarts zit krijgt ze flash-backs naar haar traject.
Het is dan ook niet raar dat mijn vraag: “Wanneer ben je patiënt af en ben je weer gewoon mens?”, nog door niemand bevredigend is beantwoord. Ik heb de vraag aan veel mensen gesteld, (ex)patiënten, zorgverleners, radiologen, wetenschappers en vrienden. De antwoorden lopen enorm uiteen van ‘zodra je klaar bent met je laatste bestraling’ tot ‘na de vijfjaarscontrole’ tot ‘dit is iets dat je de rest van je leven mee zult dragen’.
Mocht jij me het antwoord kunnen geven, dan hou ik me aanbevolen. Ik leef mijn leven intenser dan ooit tevoren en geniet van alle momenten!
Dit blog is geplaatst op 15 maart 2011 door Maaike Schnabel
Filmmaakster Maaike Broos is bezig met de documentaire Balans over vijf herstellende kankerpatiënten die met zichzelf en hun omgeving worstelen als ze na de behandeling en de revalidatie weer gaan werken. Het idee voor de documentaire ontstond toen Broos ruim een jaar geleden zelf na kanker weer aan het werk ging.
Voor een film is geld nodig. Broos heeft besloten niet achter grote geldschieters aan te gaan maar te proberen of ze haar werk kan maken met donaties van leden van de doelgroep: herstellende kankerpatiënten, hun (werk)omgeving en andere geïnteresseerden. Via haar site balansdoc.nl vraagt ze een kleine donatie in ruil voor een toegangskaart voor de speciale première. Een ticket voor de première is er al vanaf 10 euro. Wie meer dan 75 euro geeft, komt op de aftiteling.
Het aantal kankerpatiënten groeit jaarlijks. In 2000 kregen 70.000 mensen kanker, in 2005 ruim 81.000, in 2006 meer dan 84.000. De laatste cijfers zijn van 2008 en de teller staat nu op meer dan 89.000. (bron: IKCnet.nl).
Ofschoon kanker wordt gezien als een ouderdomsziekte, raakt het veel werkenden; rond veertig procent van de kankerpatiënten is tussen 20 en 65 jaar. In 2008 was het aandeel mannen in die leeftijdsgroep 36 procent (16.853) tegenover 47 procent vrouwen (20.241). (bron: IKCnet.nl)
Er sterven steeds minder mensen aan kanker doordat er effectiever wordt behandeld, doordat kanker eerder wordt ontdekt en omdat maag- en longkanker tegenwoordig minder voorkomen. In 2008 was het percentage dat tenminste vijf jaar na de behandeling tegen kanker leeft bijna 60 procent. De laatste tien jaar is dat percentage gestegen van 52 naar 59 procent. Vooral mannen hebben een inhaalslag gemaakt, al overleven nog steeds meer vrouwen dan mannen: 62 procent vrouwen tegenover 56 procent mannen. Tien jaar geleden was dat respectievelijk 57 en 46 procent. (Bron: NPKnet.nl).
maart 2011, bron: Arbo Rendement
Volgens Machteld de Bont-de Jongh van de stichting Care for cancer willen werknemers met kanker graag blijven werken. Dat schrijft zij in het maartnummer van het tijdschrift Arbo Rendement. Ze roept de arbodiensten en arbomedewerkers op kankerpatiënten daarbij te helpen.
Volgens De Bont moet een arbomedewerker die een werknemer met kanker goed wil begeleiden, meer weten over de ziekte. Hoewel een werknemer niet hoeft te vertellen dat hij kanker heeft, kan het in zijn voordeel zijn als de arbomedewerker zich in zijn ziekte kan verdiepen. Volgens De Bont hoeft de arbomedewerker niet blind te varen op het advies van de bedrijfsarts. ‘Leg uw oor te luisteren bij de medewerker.’ Als die wil en kan werken, dan moet de arbodienst hem die kans geven. ‘Bespreek met hem de wensen die hij heeft en de mogelijkheden die de organisatie kan bieden. Dat werkt beter dan onafhankelijk van de werknemer een analyse maken van zijn arbeidsmogelijkheden op basis van het behandel- en ziekteproces. Omdat elke medewerker anders is, is maatwerk hier het devies.‘
Een werkgever is waarschijnlijk een van de eersten die hoort dat een werknemer kanker heeft. Mogelijk overvalt dat de werkgever. De kans is groot dat hij zijn werknemer naar huis stuurt en hem voorstelt zich ziek te melden. Dat is een begrijpelijke reactie, want niemand wil een ernstig zieke werknemer onnodig met werkdruk opzadelen. Voor sommige werknemers is het ook werkelijk een opluchting. Zij zijn blij met een begripvolle werkgever die hen de tijd geeft om het nieuws een plek te geven en daarna de behandelingen te doorstaan.
Toch blijkt dit voor lang niet werknemers een passende aanpak, aldus De Bont. Veel werkgevers gaan ervan uit dat zij door kanker een medewerker lange tijd moeten missen. Maar dat hoeft niet. Het idee dat iemand die chemotherapie krijgt doodziek wordt en weken tot maanden uit de roulatie is, blijkt steeds minder vaak te kloppen. De medische behandelingen worden steeds beter en de bijwerkingen zijn in een aantal gevallen sterk verminderd. Er zijn steeds meer voorbeelden van werknemers die de chemokuren goed doorstaan. Deze mensen kunnen op onderdelen hun normale leven weer oppakken. Dat kan ook betekenen dat een werknemer met kanker in staat is tijdens de behandeling te blijven werken. Dat is uiteraard enorme winst voor de medewerker, maar ook voor zijn baas.
Een goede aanpak kan veel opleveren, aldus De Bont. De verzuimkosten worden in de hand gehouden en de werkgever zal een gemotiveerde werknemer tegenover zich vinden. De Bont somt in het artikel op hoe een arbomedewerker daaraan actief kan bijdragen:
- Vertel de werkgever dat een medewerker die kanker heeft zich niet direct ziek hoeft te melden;
- Organiseer overleg tussen de arbodienst, de werkgever en de werknemer met kanker; - Verzamel informatie over de vorm van kanker waaraan de medewerker lijdt;
Sta in het gesprek stil bij de kankersoort, de behandeling, de prognose en de ambities van de werknemer;
- Maak met z’n drieën een communicatieplan. Leg hierin vast wie bijvoorbeeld collega’s en klanten op de hoogte brengt van het feit dat de medewerker kanker heeft. Ook de manier waarop dat gebeurt wordt vastgelegd. Als hij dat wil, kan de werknemer hierin zelf een rol spelen;
- Inventariseer samen met de werkgever of er collega’s zijn die extra aandacht moeten krijgen gezien de lading van de boodschap;
- Maak een plan over de manier waarop de zieke medewerker aan het werk blijft. Evalueer dit regelmatig, want de inhoud kan wijzigen. Stem de evaluatie af met werknemer en werkgever.
februari, maart 2011. bron: Medisch Contact 11 februari 2011
Driekwart van de werknemers ziet de bedrijfsarts als een verlengstuk van de werkgever en de helft is ontevreden over hem, aldus een internetpeiling van de FNV. Bijna tachtig procent van de FNV-leden die de vragenlijst invulden, kent zijn bedrijfsarts, maar bijna net zoveel leden (76 procent) heeft hem nooit op de werkvloer gezien. De helft van de respondenten ziet de bedrijfsarts vooral als verzuimcontroleur, terwijl de andere kant van zijn werk, de preventie onzichtbaar blijft. Een derde van de werknemers moet eerst toestemming vragen aan zijn leidinggevende om de bedrijfsarts te mogen consulteren.
Roel Melchers, zelfstandig bedrijfsarts, reageert op dat onderzoek met een brief in Medisch Contact van maart 2011. Sinds de invoering van de arbowet in 1994 is de bedrijfsarts de deskundige die moet bepalen of de ziekte het verzuim verklaart. De werkgever moet verzuimbegeleiding organiseren. Er moet een casemanager worden aangewezen die onder andere de bedrijfsarts aanstuurt. De bedrijfsarts maakt geen vervolgafspraak, dat doet de opdrachtgever, de werkgever. Om zich tegen die praktijk te verweren, moet een werknemer zelf een bedrijfsarts in de arm nemen. Melchers: ‘Hier ligt een glansrol voor de vakbeweging. Net zoals ze juristen beschikbaar hebben, zal de vakbeweging ook bedrijfsartsen in de aanbieding moeten hebben.’
Geert Koster, bedrijfsarts/medisch adviseur in Groningen, stelt in een brief aan Medisch Contact dat hij niet te maken heeft met een casemanager die patiënten van hem weghoudt want hij zit midden in de bedrijven waar hij spreekuur houdt. Alle werknemers hebben toegang tot hem en hij geeft de directie gevraagd en ongevraagd advies over de arbeidsomstandigheden en over preventief gezondheidsbeleid. Daarover overlegt hij ook met de ondernemingsraad. Koster: ‘Waarom heeft FNV zo’n ander beeld? Ik denk dat er nog steeds veel wordt gekeken naar arbodiensten, die een commercieel product leveren en vooral gericht zijn op verzuim. Maar er zijn steeds meer bedrijfsartsen die maatwerk leveren en bedrijven die daar het voordeel van zien.’
21 maart 2011, bron: NIVEL, nfk.nl
Kankerpatiënten willen twee tot vijf jaar na de diagnose meer informatie en ondersteuning. Kankerpatiënten die worden behandeld krijgen meestal voldoende aandacht. Daarna is er minder contact met het ziekenhuis, maar de behoefte aan begeleiding is onverminderd groot. Dit blijkt uit een proefonderzoek van het NIVEL (Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) onder 180 kankerpatiënten.
Patiënten die twee tot vijf jaar geleden de diagnose kanker kregen, vallen in een soort tussenperiode. Bij de meesten is de behandeling afgerond en is er geen frequent contact meer met de specialisten en verpleegkundigen. Maar zij zijn vaak nog wel bezig te verwerken wat hen is overkomen en zij hebben allerlei vragen hebben over het oppakken van het dagelijkse leven op werk of school en in het gezin en hoe dat te combineren met de klachten die zij hebben na de ziekte en de behandeling. Bovendien hebben zij behoefte aan iemand die de zorg van verschillende zorgverleners op elkaar afstemt en bij wie zij terecht kunnen met hun klachten.
Omdat bijna de helft van de kankerpatiënten zegt dat er niemand is die de zorg voor hen coördineert, is het belangrijk kankerpatiënten op dit gebied te ondersteunen, vindt het NIVEL. De huisarts heeft op dit moment een bescheiden rol in de oncologische zorgketen, terwijl een groot deel van de kankerpatiënten vindt dat de huisarts de geschikte persoon is voor de coördinatie en twaalf procent behoefte heeft aan meer contact met de huisarts. De huisarts zou een duidelijker rol kunnen spelen bij de begeleiding en ondersteuning van kankerpatiënten en bij de doorverwijzing naar gespecialiseerde psychosociale hulpverleners en ondersteuningsprogramma’s.
29 maart 2011, bron: nfk.nl
Bijna alle verzekeringsartsen van het UWV hebben de nascholing gevolgd die speciaal gericht was op vermoeidheid na kanker. Zij oordelen unaniem positief over de scholing en passen de kennis die zij hebben opgedaan toe. Dat schrijft de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) op de website. De NFK heeft de nascholing samen met het UWV ontwikkeld. Doel was bij te dragen aan de verdere professionalisering van de sociaal-medische beoordeling van kankerpatiënten die weer gaan werken. Kankerpatiënten kampen vaak nog lang na de behandeling met vermoeidheid en andere gevolgen van hun ziekte. Hierdoor krijgen zij soms te maken met een WIA-uitkering. Voor het goed laten verlopen van de reïntegratie of om mensen aan het werk te houden, is meer kennis van de langdurige effecten van de ziekte en de behandeling van belang. Zo zorgen vermoeidheidsklachten er vaak voor dat de ex-patiënt wisselend belastbaar is, waardoor hij soms beter tot zijn recht komt in een flexibele werkomgeving.
Tussen juni 2009 en oktober 2010 namen nagenoeg alle bij het UWV werkzame verzekeringsartsen deel aan de nascholing. De cursus kreeg een waardering van 7,9. Veertig procent van de artsen rapporteerde een direct positief effect op hun werkwijze. Door de extra kennis die zij hebben opgedaan kunnen ze de langdurige gevolgen op arbeid nog beter beoordelen. Het UWV en de NFK willen de unieke samenwerking graag een vervolg geven. Zo wil de NFK onderzoeken hoe kankerpatiënten de WIA-beoordeling ervaren. Het UWV gaat de cursus permanent in het scholingsaanbod voor verzekeringsartsen opnemen.
14 januari 2011, bron: NFK
Vanaf januari 2011 vergoeden alle grote zorgverzekeraars de consulten van ‘Care for cancer’ vanuit de basisverzekering. Care for cancer biedt individuele ondersteuning aan kankerpatiënten. De consultants van Care for cancer zijn gespecialiseerde verpleegkundigen. Zij leggen huisbezoeken af bij kankerpatiënten en zo nodig gaan ze ook naar de werkplek om leidinggevenden en collega’s te informeren. Door de vergoeding van de consulten op te nemen in de basisverzekering, zijn kankerpatiënten verzekerd van ondersteuning en begeleiding thuis. De consultants beantwoorden vragen over de diagnose en behandeling en geven praktische tips voor de omgang met kanker, thuis en op het werk. Ook krijgen kankerpatiënten voorlichting over aanvullende zorgmogelijkheden en verwijzen de verpleegkundigen door naar bijvoorbeeld patiëntenverenigingen en inloophuizen. Daarmee biedt Care for cancer een goede aanvulling op de medische zorg van ziekenhuizen en specialisten. Op dit moment zijn er ruim dertig Care-verpleegkundigen, inzetbaar in hun eigen regio. In sommige regio’s bieden lokale thuiszorgorganisaties ook huisbezoeken. Die bezoeken worden vaak aangevraagd vanuit het ziekenhuis en afgelegd door gespecialiseerde wijkverpleegkundigen. Zie www.careforcancer.nl.
10 december 2010, bron: astri.nl
Nederland is niet ziek meer. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek van AStri en APE onder duizenden langdurig (negen maanden) zieke werknemers in Nederland. Het nieuwe WIA-stelsel voor de wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering, ingevoerd in 2006, heeft het beoogde effect bereikt: werkgevers, werknemers en bedrijfsartsen zijn actiever en effectiever aan de slag gegaan met vroegtijdige re-integratie en het beperken van de arbeidsongeschiktheid. In enkele jaren is het aantal nieuwe uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid met ongeveer 70% gedaald. De keerzijde is dat re-integratie van zogenaamde "vangnetters" – (ex-)werknemers die geen werkgever (meer) hebben, zoals uitzendkrachten, WW-ers en flexwerkers - moeizaam blijft. De helft van de WIA-instroom komt uit deze (groeiende) groep.
Het eindrapport van het onderzoek werd op 9 december 2010 in Den Haag aangeboden aan Joop Linthorst, voorzitter van de Raad van Bestuur van UWV, tijdens het symposium "Van WAO-debakel naar WIA-mirakel". De resultaten laten duidelijk zien dat re-integratie-inspanningen van werkgevers en verzuimprofessionals effect hebben. Tijdige, op werkhervatting gerichte acties leiden tot een aanzienlijk hogere kans voor werknemers om tot werkhervatting te komen. Zelfs na negen maanden ziekte komt 70 procent van hen weer aan het werk, veel meer dan vroeger onder het WAO-regime. Voor de vangnetters is dat echter maar 23%. Voor hen is het stelsel dus minder succesvol. Dat komt voor een belangrijk deel doordat vangnetters na ziekmelding geen werkgever meer hebben bij wie zij weer aan de slag kunnen gaan. Het volledige eindrapport en een kortere publieksversie zijn via deze link te downloaden.
9 december 2010, bron: VUmc.nl
Intensieve samenwerking tussen arbozorg, curatieve zorg en werkgevers leidt tot korter ziekteverzuim, minder arbeidsongeschiktheid en een verhoging van de arbeidsparticipatie. Deze geïntegreerde arbocuratieve zorg kan een besparing opleveren van een half miljard euro per jaar op verzuim- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Dit stelt Han Anema in zijn oratie op 13 december als hoogleraar sociale geneeskunde VUmc, in het bijzonder de Academisering van de Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde en als bijzonder hoogleraar Academisering van de Verzekeringsgeneeskunde vanwege UWV.
Om samenwerking tussen bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en curatieve artsen te verbeteren moet de (financiële) scheiding tussen arbozorg en curatieve zorg opgeheven worden. Op die manier komt de geïntegreerde arbocuratieve zorg voor vergoeding door zorgverzekeraars in aanmerking. Ook moet arbeidsparticipatie als behandeldoel onderdeel gaan uitmaken van de artseneed en -opleiding. Daarnaast moeten werkgevers passend werk aanbieden aan zieke werknemers, aldus Han Anema die is verbonden aan de afdeling sociale geneeskunde VUmc en aan het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde van AMC, UMCG, UWV en VUmc.
Onderzoek van VUmc en het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde toont aan dat duurzame re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers, met of zonder dienstverband, versneld wordt door intensieve samenwerking van alle betrokken artsen en het aanbieden van geschikt passend werk door werkgevers. Zo werden langdurig arbeidsongeschikte werknemers met rugklachten begeleid en behandeld door multidisciplinaire teams van bedrijfsartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten en ergotherapeuten. Deze geïntegreerde arbocuratieve zorg leidde tot een versnelling van duurzame arbeidsre-integratie met gemiddeld vier maanden en verbetering van het functioneren en de kwaliteit van leven van de werknemer.
4 oktober 2010, bron: nfk.nl
Mensen die kanker hebben gehad, hebben 40 procent meer kans op geheugenproblemen dan anderen. Dat blijkt uit een groot Amerikaans onderzoek. Problemen met het geheugen kunnen komen door de chemotherapie, bestraling of hormoonbehandelingen. Of door de kanker zelf, die de chemie in de hersenen verandert. Lees meer…
Januari 2011 – bron: NFK
Hoe ervaren mensen met kanker hun terugkeer op de werkvloer? Waar hebben ze baat bij, wat verwachten ze van hun direct leidinggevende en wat kunnen ze zelf doen om hun terugkeer zo goed mogelijk te laten verlopen?
December 2010, bron: Springer Science + Business Media.
Een jaar nadat bij hen borstkanker was vastgesteld, was in 2008 43 procent van de vrouwen weer volledig aan het werk. In 2002 was dat nog 52 procent. De daling laat een rechte lijn naar beneden zien en is gelijk voor vrouwen van alle leeftijden.
Dat blijkt uit onderzoek naar de terugkeer naar werk na behandeling tegen borstkanker, uitgevoerd tussen 2002 en 2008. In diezelfde periode bleef het aandeel van de vrouwen die weer gedeeltelijk gingen werken en tenminste de helft verdienden van het salaris dat zij voor de kanker hadden, gelijk op 70 procent.
De studie werd uitgevoerd met gegevens uit het bestand van Arbonet waarbij meer dan één miljoen werkenden zijn aangesloten, van wie ongeveer veertig procent vrouw. Uit dat bestand zijn steekproeven genomen.
De onderzoekers geven als mogelijke oorzaken van de daling van het aantal weer volledig werkende vrouwen het feit dat de werkdruk steeds hoger wordt en ex-kankerpatiënten het gevoel kunnen hebben dat zij niet meer op hetzelfde niveau kunnen functioneren als vóór de ziekte.
Een andere oorzaak kan zijn dat zij door de kanker een andere houding hebben gekregen tegen opzichte van hun werk en dat minder belangrijk zijn gaan vinden.
Een derde belangrijke reden kan zijn dat kankerpatiënten weinig advies krijgen over terugkeer naar werk. Werk wordt nauwelijks besproken door de behandelende artsen en in veel gevallen volgden de bedrijfs- en verzekeringsartsen de wensen van de patiënt en liet henzelf beslissen of zij weer aan de slag konden gaan. Onderzekerheid over hun capaciteiten en gemengde gevoelens over de werkomgeving kunnen een barrière zijn bij terugkeer naar werk, aldus de onderzoekers.